Een GRATIS bookazine op de deurmat? meld je aan voor onze nieuwsbrief!
Een GRATIS bookazine op de deurmat? meld je aan voor onze nieuwsbrief!
Trainen & Coachen
Blogs, interviews en meer
Terug naar het overzicht

Mijn 7 favoriete zinnetjes

Als je tijdens mijn trainingen een bingokaart zou invullen, heb je al snel zeven zinnetjes aangekruist. In dit blog: wat zijn mij 7 favoriete zinnetjes en waarom gebruik ik die zo vaak?

- Dit is een blog van Karin de Galan, een van de bekendste trainers van Nederland.

Mijn 7 favoriete zinnetjes

1. ‘Hoe was het?’

Een deelnemer heeft zojuist een rollenspel gedaan en krijgt zo meteen feedback. Je wilt hem stoom laten afblazen, maar wilt voorkomen dat hij zichzelf gaat analyseren. Want dat kan hij nog niet, daarvoor is de ervaring te vers. Bovendien heb je daarvoor de observanten. Die hebben als geen ander gezien wat de deelnemer deed en hoe zijn gesprekspartner daarop reageerde. Met ‘hoe ging het’ vraag je naar de analyse. Liever niet doen. Met ‘hoe was het?’ vraag je naar de beleving, en dat is wat je wilt weten. Een heel fijn zinnetje dus.

 

 

2. ‘Vertel?’

De deelnemer geeft weerwoord op je uitleg: ‘Ja, maar als je dat doet, voel ik hem al van mijlenver aankomen.’ Of bij de start van de training: ‘We stoppen toch wel om 4 uur he?’

 

Je eerste reactie kan zijn dat je gaat uitleggen waarom jouw aanpak toch de beste is of dat je herhaalt dat de training gewoon tot 5 uur duurt. Maar dan krijg je strijd met de deelnemer en dat is niet prettig. Bovendien weet je nog niet waar het je deelnemer precies om gaat. Je wilt eerst meer horen van de deelnemer.

 

Dat laatste lok je uit met het woordje ‘vertel!’ Daarmee gebruik je zelf zo min mogelijk woorden en nodigt je deelnemer optimaal uit om meer te vertellen. Samenvatten of een uitgebreidere vraag stellen, reageren met een uitleg - dat kan allemaal later, maar nu nog niet. Eerst wil je meer horen van de deelnemer. Want pas als je meer hoort, snap je zijn punt of haar belang en kun je dat erkennen.

 

 

3. ‘Hoe klinkt dit?’

Je hebt net de theorie uitgelegd en wilt naar de oefening toe. De tijd loopt, de groep is stil en je wilt ze in beweging krijgen, actief aan het werk zetten. Dan is het handig om even een tussenstap te maken. ‘Hoe klinkt dit?’ Met die vraag nodig je de deelnemers uit terug te geven wat je uitleg heeft opgeroepen.

 

Online kun je iedereen vragen om dit in de chat te zetten. In het zaaltje kijk je uitnodigend rond en laat je mensen reageren. Vaak krijg je positieve reacties (‘Interessant’) maar soms ook vragen (‘Ik snap punt 2 niet helemaal’) of kritiek (‘Ik zou het zelf niet zo doen.’). Het is fijn als dat op tafel komt, want anders krijg je gedoe bij de oefeningen. Na deze reactie kun je mooi doorvragen: ‘Vertel?’

 

Ruim bij de uitleg van je theorie dus altijd 10 minuten in om de reacties te bespreken. Daardoor krijg je meer diepgang en voel je je lekkerder in de training omdat je samenwerkt.

 

 

4. ‘Wie wil dit eens uitproberen?’

Hoe krijg je toch die eerste deelnemer in een rollenspel voor de groep? Daarover valt veel te zeggen, maar het is in elk geval belangrijk hoe je deelnemers uitnodigt. Met ‘Wie wil dit eens uitproberen’ maakt je de drempel laag, doordat je impliceert dat het niet meteen goed hoeft te gaan. Met ‘Wie wil dit oefenen?’ leg je de lat al hoger. En met ‘Ik zoek een vrijwilliger’ geef je aan dat oefenen voor de groep een rotklus is waarvoor iemand zich moet opofferen.

 

Leg dus een casus neer, leg uit wat je wilt gaan doen (altijd met een herkansing en succes) en vraag dan uitnodigend: ‘Wie wil dit eens uitproberen?’

 

 

5. ‘Goed punt!’

Wat doe je met de ja-maar die bijna altijd komt op je theorie? Meteen in discussie gaan, is niet handig, want dan wordt het een een-tweetje tussen jou en de deelnemer. De rest van de groep kijkt toe en kiest partij – meestal voor hun groepsgenoot. Daarom is het handiger om het punt in de groep te gooien. Dan komt er vaak weerwoord uit de groep zelf en dat is interessanter en overtuigender. Maar hoe doe je dat? Neutraal: ‘Interessant punt Jaap. Hoe denkt de rest hierover?’ Of ondersteunend: ‘Goed punt Jaap! Wat vinden anderen hiervan?’

 

Het tweede zinnetje werkt beter, want daardoor voelt Jaap zich gesteund. En dat is fijn, want voor deelnemers is het altijd spannend om de trainer tegen te spreken. Als je ‘Goed punt!’ zegt, laat je zien dat je Jaap oké vindt en dat is een mooi signaal naar de hele groep. Je laat zien dat de deelnemers kritiek mogen hebben en daardoor durven anderen die het stiekem met Jaap eens zijn zich ook uit te spreken. En dat heb je nodig, want er zijn altijd minstens twee mensen het eens met Jaap. En het bijzondere is: zodra twee mensen Jaap hebben ondersteund, komt er altijd een derde die het niet eens is met Jaap.

 

Zo raakt de groep vanzelf in discussie. Alle deelnemers gaan erover nadenken en worden benieuwd naar jouw mening. Jij luistert mee en kunt een gegronde conclusie trekken. Daardoor gaan de deelnemers beter snappen wat je bedoelt en zijn ze het ermee eens.

 

 

6. ‘-’

Een stilte laten vallen, dat doe ik heel vaak. Sowieso na de vragen die ik hierboven noemde: ‘Hoe klinkt dit’, ‘Wie wil dit eens uitproberen?’, ‘Vertel?’ Vaak valt er dan een stilte die eindeloos lijkt, maar meestal niet meer dan vijf seconden duurt. Ik laat ook een stilte vallen als iemand uit de groep een vraag stelt en ik het antwoord even niet weet. Als ik zelf even moet nadenken over de feedback die ik wil geven. Als ik twijfel over welke oefening nu het beste is. Of als ik een vraag heb gesteld en iedereen in de chat zit te typen.

 

Die stiltes zorgen ervoor dat ik kan denken en voelen wat de groep nu nodig heeft. Daardoor kan ik veel beter kan trainen en de deelnemers vinden het prima – die zijn minder veeleisend dan je denkt.

 

 

7. ‘Welkom!’

Mijn eerste woord bij de start – nog steeds. Toen ik dertig jaar geleden voor het eerst meeliep bij een training was ik verrast over de kracht ervan. Mijn collega, die kort daarvoor kauwgum kauwend naar het zaaltje liep, ging voor de groep zitten en zei: ‘Welkom bij deze cursus.’ Het was een metamorfose. Opeens wás ze de trainer en de groep accepteerde haar volledig in haar rol. Een maand later gaf ik zelf mijn eerste cursus en kopieerde dat zinnetje. En voilà, daar was het: ik was van ‘gewoon mens’ veranderd in ‘de trainer’. Ik schoot in mijn rol.

 

Ik heb weleens geprobeerd om wat ongedwongener te starten met ‘Laten we beginnen.’ Maar bij een nieuwe groep werkte dat niet; ik bleef het gevoel houden dat ik iets had nagelaten. Daarom houd ik hem erin. Mijn eerste woord bij de start bij een nieuwe groep is en blijft: ‘Welkom!’

 

 

- Deze blogpost is geschreven door Karin de Galan 

Vond je dit interessant? Wellicht is dit dan iets voor jou: